zondag 19 juni 2011

Mooi meegenomen

Vital Baeken, alias Vitalski, bekende dinsdagmorgen in het radioprogramma Joos dat hij in zijn kinderjaren de nodige bibliotheekmaterialen had ontvreemd uit onze bibliotheek. Deze bekentenis haalde bovendien de regionale pers zodat we ons toch verplicht voelden om te reageren. Het vermanende vingertje opsteken vonden we niet onmiddellijk stroken met het imago dat we nastreven en de feiten, dat moet toegegeven, reeds lang voorbij. We kozen dus voor een ludiek antwoord op onze bibliotheekblog. Dat ik hierbij kon rekenen op de meer dan vaardige pen van een medewerker was niet onbelangrijk en uiteindelijk hoopten we deze oorspronkelijk negatieve boodschap nog te kunnen keren in ons voordeel.

Gebukt onder schulgevoelensEn het is gelukt! Het blogbericht was nog geen uur gepubliceerd of ik had reeds 2 regionale perscorrespondenten aan de lijn gehad (wat later resulteerde en 2 krantenberichten). De bezoekersteller op de blog tikte ook voortdurend aan en de link naar ons Facebookaccount zorgde voor een nog verdere verspreiding van onze boodschap. Opdracht geslaagd. Bovendien worden de onderhandelingen met Vitalski opgestart want, gebukt onder erg late wroeging, blijkt hij bereid om als ‘Wiedergutmachung’ alsnog een verlate tegenprestatie te willen leveren. Ik hou je op de hoogte.

zondag 12 juni 2011

Rit 10 : In het spoor van Tim Krabbé

Deze tiende rit was de kers op de taart van onze fietstocht. Vandaag reden we Tim Krabbé achterna. Het traject was zoals beschreven in het ritverslag en de weersomstandigheden waren behoorlijk. Op een zeldzame regendruppel na bleef het droog, de wind blies zwak en zat niet echt tegen, de zon kwam herhaaldelijk door het wolkendek piepen maar de temperatuur was aan de lage kant. Lange zomerbroek en lange mouwen waren niet te missen attributen. Maar het landschap was wondermooi, zowel de gorges als de causes en als fietser is het dan toch steeds meer genieten dan opgesloten te zitten in een stalen autokooi.

Maar het leukste moest nog komen. Tijdens de voorbereiding had ik reeds op het internet gezien dat vandaag een Nederlandse wielertocht werd georganiseerd over het traject van “De renner” en dat Tim Krabbé zou meerijden. Tijdens onze eerste rustpauze na de klim uit het dal van de Tarn kwamen ze dan ook voorbijgefietst, onze Nederlandse lotgenoten. Toen we terug op Tim Krabbéonze fietsen klommen bleken zij net iets verder te ravitailleren en mijn ploegmaatje meende de schrijver herkend te hebben tussen het bonte gezelschap. Een doldwaze gedachte begon in me op te komen: misschien passeerden we in de loop van de dag nogmaals hun ravitailleringspost en misschien was Tim Krabbé net ook aanwezig en misschien kon ik dan… Maar verdomme, net nu lag mijn boek nog in de CdH bij de bagage en niet in de auto zoals alle vorige dagen.

Toen we in de namiddag het dorpje Camprieu doorfietsten stond hij daar weer, de bevoorradingswagen van de Nederlanders. Misschien toch eens voorzichtig informeren of… En ja hoor! Tim Krabbé was inderdaad van de partij en meer zelfs hij fietste een vijftal minuten achter ons en zou dadelijk de post binnenvallen. En zo geschiedde. Ik ben nu de trotse eigenaar van een gemoedelijke babbel met de fietsende schrijver én van een gehandtekende landkaart van de Tour du Mont Aigoual met opdracht.

Kaart handtekening Tim Krabbé

Ik schrijf dit verlate ritverslag op mijn vertrouwde werkplekje, thuis in Beerse. Het boek van Krabbé staat terug op zijn vaste plekje tussen “De leraar” van Bart Koubaa en “De Grot”, één van zijn andere boeken. De tocht zit er op, het geheugen is weer een massa fotootjes rijker, de thuisblijvers zijn grondig geknuffeld en onze trouwe begeleiders duizendmaal dank verschuldigd voor hun geweldige steun zonder welke fietsen op onze manier onmogelijk zou zijn.

Rit 9 : De Cevennen in alle pracht

Er was inderdaad geen wifi en zelfs geen gsm-verbinding in onze laatste CdH. Vandaar dit uitgesteld verslag van onze twee laatste ritten.

Het vertrek uit St-Mamert-du-Gard verliep in opperbeste stemming, stralend blauwe lucht, zachte temperatuur en weinig wind. Boven de bergen in het westen hingen wel wolken maar voorlopig zonder veel dreiging. De eerste dertig kilometer gingen over heuvelig terrein; niet zo hoog maar best vermoeiend door de constante opeenvolging van klimmen en dalen. Bovendien hebben veel hellingen hier het kenmerk dat ze hol liggen. Vaak liggen korte hellingen bol waardoor het steilste gedeelte zich onderaan situeert en het bovenaan tegen de top afvlakt. Op zo’n helling kan je de snelheid uit de vorige afdaling maximaal benutten om dit steile gedeelte te overwinnen en kan je tegen het einde met minder inspanning de top halen. Op een holle helling ligt het moeilijkste stuk bovenaan en is al veel van je daalsnelheid afgenomen waardoor de benen op het laatst heel wat meer werk moeten verrichten.

Tussen Anduze en Saint-Jean-du-Gard volgde de weg nog de loop van de Gardon waardoor al te hoge stijgingspercentages uitbleven en we volop konden genieten van de schoonheid van de ruige beboste hellingen. Eenmaal voorbij Saint-Jean-du-Gard was het echter tijd voor het zwaardere werk; via de Col de St-Pierre kwamen we bovenaan de Cevennentoppen en op de Corniche des Cevennes terecht. Het weer bleef mooi en helder en vanop de weg keken we ver uit over de donkergroene heuvels. Eenmaal bovenop de Corniche bleef de weg gestaag verder stijgen tot we voorbij het dorp Le Pompidou de 1.000 meter bereikten. Daarna bleef de weg een tijdje op deze (winderige en frisse) hoogte lopen om daarna een duik te nemen naar het dal van de Tarnon. Alle verloren hoogtemeters konden we nadien weer recupereren in de klim naar de laatste col van de dag, de 1031 meter hoge Col de Perjuret. In de aanvang van deze beklimming staat het monument voor de beroepsrenner Roger Rivière die hier tijdens de Ronde van Frankrijk in 1960 tijdens de afdaling ten val kwam, in het ravijn viel en verlamd achterbleef.

Vanop de Col de Perjuret lag de meet in het verschiet. Een 5 kilometer lange afdaling naar het dorpje Gatuzières waar een schriele wegwijzer verwees naar het gehucht Jontanels verderop. De smalle weg kronkelde bergop doorheen het bos en stuurde ons recht het hol van Pluto in. Toen we ons al lang afvroegen of we niet verkeerd waren gereden kregen we na een bocht in de weg een drietal huizen te zien waaronder onze CdH. Het einde van de wereld maar wel een hartelijke ontvangst, nette en ruime kamers, degelijke en lekkere kost maar zoals verwacht geen wifi, noch gsm-ontvangst. Wie het mocht interesseren: de CdH staat te koop.

zaterdag 11 juni 2011

Dag 11 : Inpakken en terugwezen

De fietsvakantie 2011 zit er op. Rest alleen nog de lange terugreis dwars door Frankrijk naar het noorden. Via de Gorges de la Jonte en de vallei van de Tarn nemen we in de buurt van Millau de snelweg om die een duizendtal kilometer verder in de buurt van Leuven opnieuw te verlaten.

Misschien zijn tijdens de terugreis reeds de eerste aanzetten voor de fietsvakantie 2012 gegeven.

2010-05 fietsvakantie frankrijk 214

vrijdag 10 juni 2011

Rit 10 : De “Tour du Mont Aigoual”

Kaart rit 10“Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.”

Zo begint het boek “De renner” van de Nederlandse auteur Tim Krabbé. Het is zijn hoogstpersoonlijke verslag van de Tour du Mont Aigoual en één van de beste boeken (zoniet het beste) die ooit over wielrennen geschreven zijn. Het boek is ondertussen aan zijn 25ste druk toe en vindt nog steeds nieuwe lezers. Ik veronderstel dat elke wielertoerist die het werkje gelezen heeft de behoefte voelt om de beschreven rit zelf te rijden. Ik heb het gelezen, meermaals zelfs, en op één dag zou het er zeker van komen. Vandaag dus.

De echte Tour du Mont Aigoual start in Meyrueis maar onze CdH ligt een aantal kilometer voor het stadje zodat onze tocht wat vroeger op het parcours begint. Tijdens de rit krijg je de vele gezichten van de Cevennen te zien. Het eerste stuk gaat 21 kilometer in licht dalende lijn door de Gorges de la Jonte tot we in Le Rozier een bocht van 90 graden naar rechts nemen, de Gorges du Tarn in. Hier rijden we 10 kilometer lang tussen de steil oprijzende kalkrotsen op een constant slingerende weg tot in Les Vignes. Daar draaien we rechts de brug over de Tarn op en dan de rotswand op, een klim van 5 kilometer met enkele haarspeldbochten naar de Causse Méjean. Op dit kalkstenen hoogplateau schommelt de hoogte rond de 1.000 meter en Causse Mejeanafhankelijk van de weersomstandigheden wordt dit een plezierrit of een marteling. Bijna 30 kilometer opboksen tegen regen en wind is op deze hoogvlakte allerminst een pretje. Als de zon schijnt daarentegen en de wind nog meezit… Een korte afdaling doet ons uiteindelijk opnieuw in Meyrueis belanden waar we de tweede lus aanvatten.

Bij het verlaten van het stadje in zuidelijke richting gaat het snel weer flink bergop richting Causse Noir, iets lager maar even onherbergzaam als de Causse Méjean. Na een tiental kilometer is het opnieuw afdalen in het dal van de Trèvezel om vanaf Trèves en via de gelijknamige Gorges op te klimmen richting Mont Aigoual, de hoogste top in de Cevennen (1567 m) en bekend als de watertoren van Frankrijk. Hopelijk valt het vandaag wat mee want van onze vorige kennismaking met deze berg in 2004, als onderdeel van de 100 Cols Tocht die we toen reden, herinner ik me nog steeds de plensbuien, de mist en de koude. Eenmaal de top voorbij gaan de laatste 20 kilometers van onze fietsreis in dalende lijn richting Gatuzières en de ondertussen bekende CdH. Daar gaan de fietsen vandaag nog het dak van de auto op, wordt de bagageruimte opnieuw op orde gebracht na 10 dagen wielerchaos en verzeilt de wielerkleding in de linnenzak voor een grondige wasbeurt.

donderdag 9 juni 2011

Rit 9 : Van St-Mamert-du-Gard naar Gatuzières

Kaart rit 9Schreef ik enkele dagen geleden dat de rit doorheen de Gorge de l’Ain vermoedelijk de mooiste van dit jaar zou zijn, de tocht van vandaag staat zeker mee op het ereschavot. Niet zo lang (116 km) maar behoorlijk wat klauterwerk. En het klimmen begint al bij de start. Eerst geleidelijk tot in Anduze met af en toe zelfs wat bergaf, nadien gaat het naar de Corniche des Cevennes en worden de hellingen steiler en langer. Na Anduze duiken we ook de bossen in van het Parc National des Cevennes om er niet meer uit te komen voor vanavond.


Vertrokken op ongeveer 100 meter boven de zeespiegel stijgen we tot 1026 meter op de Col des Faïsses om nadien weer af te zakken tot 632 meter in Salgas. Nadien klimmen we over 11 kilometer opnieuw tot 1031 meter op de Col de Perjuret, een achttal kilometer voor de CdH in Gatuzières. Hier in het gehucht Jontanels blijven we 2 dagen in “L’Ousto di Pastre”.

woensdag 8 juni 2011

Rit 8 : De trek naar het westen

We zijn vannamiddag goed aangekomen in St. Mamert met zonneschijn en een aangename temperatuur. Dat was vanmorgen wel even anders. Toen we gingen ontbijten werden de hemelsluizen geopend en viel de regen bij bakken neer uit de vaalgrijze lucht. Ik heb doorgaans wel een ander beeld wanneer ik aan de Provence moet denken. Gelukkig was het op het moment van vertrek al minder aan het regenen al behoorden regenjasje en lange broek wel weer tot de uitrusting. Echt koud was het niet, maar het fietst toch iets prettiger.
Onze fietsjes hadden ook snel alle glans verloren want ik had de eerste kilometers getrokken door de kleine weggetjes tussen de wijngaarden en de vettige aardkluiten waarmee die bezaaid waren zorgden voor een niet zo fraai spikkelpatroon op de Merckx. Na een halfuurtje hield het op met regenen al bleef de lucht nog geruime tijd zwaar betrokken. Of de Ventoux de Provence nog domineerde kan ik je niet vertellen, de ganse dag bleef de berg in nevel gehuld.

Voor het overige verliep de tocht voorspoedig. Er lag inderdaad een fietspad op de brug over de Durance, je kon over de koppen lopen in het centrum van St. Remy de Provence, Les Beaux lag er indrukwekkend te wezen en wat verder zetten we voor het eerst deze reis koers noordwestwaarts. Gevolg: de wind die tot dan in ons voordeel had geblazen werd nu een geduchte opponent. Het doorkruisen van de centra van Tarrascon en Beaucair ging zonder problemen en even later ging de zon zelfs een beetje uitbundig doen toen we de garrigues doorkruisten. We hebben bovendien weer een nieuwe kluunact op ons palmares staan. Toen we voor een opgebroken en onmogelijk te passeren spoorwegovergang kwamen te staan, noopte de voorziene wegomleiding ons tot ettelijke bijkomende kilometers. Gelukkig stonden wat verder enkele spoorwegarbeiders die ons op vriendelijk verzoek veilige doorgang gaven over de spoorwegberm al viel dat klunen over die grote spoorwegkeien niet echt mee.

Morgen begint het echte klimwerk met de Corniches des Cevennes en belanden we weer in een totaal ander landschap. Als ook de weergoden ons gunstig gezind zijn. Mogelijk is dit ook het laatste live-verslag tijdens onze tocht. De CdH waar we de volgende 2 nachten zullen verblijven beschikt, zo vrees ik, niet over wifi. In dat geval krijg je kort na terugkeer thuis een laatste berichtje voorgeschoteld.

Vanuit de Gard, de groeten.

Rit 8 : Van Violès naar St-Mamert-du-Gard

Kaart rit 8Voor het eerst dit jaar gaat het niet steeds zuidwaarts maar wordt de koers ongeveer halfweg verlegd naar het westen. We ruilen de Provence in voor de Languedoc. De rit is opnieuw wat langer (141 km) maar het klimwerk blijft beperkt. We laveren zowat de ganse dag tussen de toeristische trekpleisters al laten we de echte centra voor wat ze zijn en zoeken eerder de autoluwe landwegen op. De drukte en het autoverkeer zullen we niet kunnen ontwijken bij het oversteken van de Durance. Bruggen zijn hier schaars en de luchtfoto’s op Google Maps doen een fietspad vermoeden op onze oversteekplaats maar de realiteit zal moeten uitwijzen of dit ook werkelijk zo is. Omrijden naar een volgende brug is niet echt een optie.

Kort daarna staan we in St-Rémy-de-Provence voor de Alpilles en volgt de klim via de archeologische site van Glanum naar Les Baux-de-Provence. Met wat geluk belanden we hier rond etenstijd en is het bezoek meer dan een zijdelingse blik vanuit het fietszadel. De Moulin de Daudetmolen van Daudet wat verderop is ooit al bekeken, dus daar kunnen we de bocht mooi afsnijden. We zitten nu trouwens op het meest zuidelijke punt van deze rondrit; de Middellandse Zee klotst een dertigtal kilometer verder maar pootjebaden is voor een andere keer. Ook voor het dwarsen van de Rhône moeten we door de drukke centra van Tarascon en Beaucaire om daarna nog een stuk “Nationale” af te werken in de Rhône-delta vooraleer opnieuw rustiger wegen kunnen opgezocht. We rijden dan in een garriguesruime noordelijke bocht omheen Nîmes door de garrigues van de Gard. Indien je de streek ooit bezocht en de heuvels bedekt met het stekelige struikgewas hebt getrotseerd, begrijp je dat de maquisards hier een veilig onderkomen vonden voor hun belagers. Eindpunt van de dag is “La Mazade” in Saint-Mamert-du-Gard.

dinsdag 7 juni 2011

Rit 7 : Een race tegen het onweer

Ja, beste lezer, de vooruitgang staat niet stil. Zowat elke CdH blijkt over wifi te beschikken, ook ons huidig onderkomen in Violes waardoor ik opnieuw kond kan doen van ons wedervaren. Het ontbijt vanmorgen was reeds om halfacht beschikbaar zodat we weer vroeg op het zadel konden klimmen voor een niet zo lange tocht.
We waren nog niet zo ver gevorderd, het centrum van Romans, toen we het gezelschap kregen van een sympathieke Nederlander ( oh ja, ze bestaan wel echt). Hij was met fiets en fietskar op weg naar Portugal en vertrokken in Groningen en dus nog lang niet ter bestemming. Zijn planning was gelukkig niet zo strikt als de onze en regelmatige rustpunten waren ingecalculeerd. We reden een tiental kilometer samen op en zo kwam ik te weten dat ook hij een blog (erikgaatnaarportugal.blogspot.com) bijhoudt met nieuws voor het thuisfront. Mag ook wel als je denkt ongeveer drieeneenhalve maand weg te zijn. Dus, beste blogvriend, indien je Erik een hart onder de riem wil steken tijdens zijn omzwerving doorheen een stuk van Westeuropa, laat een aanmoediging na op zijn blog.
Onze eigen rit verliep voorspoedig. De lucht was vanmorgen betrokken en even was er wat gedruppel, maar eigenlijk het spreken niet waard. Een stuk van het traject hadden we tijdens een vorige tocht reeds gedaan en enkele kleinere landwegen op het einde had ik tijdens een vakantie reeds met mijn dochter Liesbeth verkend. Voor de middagpauze kozen we een plekje dat ook bij Gerd en de dochters bekend is (maar mogelijk niet de herinnering): het kapelletje anex schoolgebouw/marie op de berg vlak voor Grignan.
De reus van de Provence was niet te bespeuren. De volledige berg, en trouwens ook de omliggende bergen, waren gehuld in pikzwarte lucht waardoorheen bij regelmaat felle bliksemschichten schoten. Omdat het dreigende wolkendek ook onze kant uitkwam, werden de laatste twintig kilometers een race tegen het onweer. Wij wonnen! Blijkbaar geen grote verdienste want toen ik onze gastheer vertelde over onze wedren kreeg ik te horen dat het om de CdH niet zou regenen. Het onweer blijft tegen de bergen plakken ook al zijn die in vogelvlucht slechts een vijftal kilometer verwijderd.
En inderdaad, ik zit hier buiten op het terras, verscholen voor de felle zon mijn blogbericht te schrijven terwijl Eric en Mieke in de keuken, want ja die hebben we, een stevige spaghettisaus bereiden. 't Is eens wat anders dan het eten kant en klaar voorgezet te krijgen. De korte strooptocht in een nabij grootwarenhuis heeft ook enkele Pelforths opgeleverd die we straks op ons zuiders terras gaan degusteren. De lucht boven de Dentelles de Montmirail en de achterliggende Ventoux is ondertussen ook opgeklaard al vraag ik me af of ons tijdelijke fietsmaatje droog ter bestemming is geraakt.
Aan allen op het thuisfront de groeten van op de grens tussen Drome en Provence.

Rit 7 : Van St Bardoux naar Violès

Kaart rit 7Of de Drôme van Noord naar Zuid. In een nagenoeg rechte lijn doorkruisen we vandaag het departement van de Drôme waarbij we de voorkeur geven aan de zachte hellingen in de buurt van de Rhônevallei boven de stevige klimpartijen in de Vercors. De rit is in vergelijking met de voorgaande dagen ook een stuk korter: 125 kilometer moeten we afmalen. Kort na de start moeten we ons een weg banen door het centrum van Romans-sur-Isère waarna iets meer dan 30 kilometer bijna vlakke weg volgt tot in Crest. In dit plaatsje met de hoogste donjon van Frankrijk (52 meter) steken we de rivier over die haar naam leende aan het departement. Dan wordt het terrein meer geaccidenteerd en de route op de Michelinkaart is nu stevig voorzien van de (bij fietsers zeker bekende) hellingshaakjes (= < of >). Maar het stuk tussen Crest en Grignan zorgt zeker niet voor verrassingen. In 1998 was het ook onderdeel van de route en tijdens de familievakantie van 2007 heb ik er ook nog een stuk van verreden.

Na het lieflijke Grignan, met het kasteel waar Madame de Sévigné veel van haar tijd doorbracht (zeker een bezoek waard), vlakt het terrein af en belanden we in het departement van de Vaucluse. We doorkruisen velden en wijngaarden om uiteindelijk aan te belanden op het wijndomein Maison Plantevin in Violès. Violès ligt een tiental kilometer oostelijk van Orange en aan de voet van de Dentelles de Montmirail waarvan de spitse kalksteentoppen de reus van de Provence aan het oog onttrekken. Een beklimming van de Mont Ventoux zit dit jaar niet in de planning. Hij staat reeds driemaal aangeturfd op het palmares en het eigenlijke doel van deze trip ligt elders.

Violès

maandag 6 juni 2011

Rit 6 : Regen (een beetje toch)

Het heeft de ganse nacht geregend aan de Ain en ook toen we opstonden viel er nog wat neerslag. Vertrekken konden we pas na negenen want het ontbijt werd pas vanaf halfnegen geserveerd. Laat voor enthousiaste fietsers maar het aanbod was dan weer wel meer dan bovengemiddeld (dus niet enkel brood met jam).
Ik ben vanmorgen vertrokken in lange broek en regenjasje want het regende nog een beetje en koude spieren fietst niet lekker. Lang heeft het druppelen niet geduurd. Reeds na een halfuurtje bleef het droog en geleidelijk werd ook de lucht minder grijs. Tegen de voormiddagpauze verschenen reeds de eerste blauwe gaten in het wolkendek en toen kort daarop een nijdige helling diende beklommen, was ik blij mijn regenjack en lange broek te kunnen afgeven. De rest van de dag hebben we opnieuw onder een stralendblauwe hemel kunnen fietsen en het werd zelfs behoorlijk warm in de Drome. Het passeren van Lyon verliep wonderwel goed. De uitgekozen route verliep grotendeels over erg landelijke wegen en dit op enkele kilometers afstand van de miljoenenstad. Eenmaal de stad achter ons gelaten werd het landschap echt zuiders en de Drome lag er gewoon schitterend bij.
Nu zit ik aan tafel terwijl ik net het aperitief door mijn keelgat heb gegoten. Voor mij kijk ik door het raam op de bergen van de Vercors en ondertussen wordt het voorgerecht opgediend. Tijd dus om af te sluiten.
Groeten aan hen die het zeker niet zo goed hebben als wij.

Rit 6 : Van Neuville-sur-Ain naar St Bardoux

Kaart rit 6Vandaag een rit met twee gezichten: het eerste en laatste deel loopt door eerder rustig en landelijk gebied maar het middendeel kruist de regio van Lyon en ook al zoeken we de kleine wegen op (zo dit al kan), het blijft uitkijken en de fiets-gps zal van pas komen.

Die fiets-gps (Garmin Edge 705) is ondertussen een onmisbaar instrument geworden. Het apparaatje combineert de functionaliteiten van fietscomputer, hartslagmeter en gps maar vooral die laatste functionaliteit bewijst nu haar nut. Tot voor enkele jaren behielp ik me met een plastic toestelletje waarin ik mijn uitgetekende Michekaarthouderlinkaarten kon steken die al rijdende konden worden verder gedraaid waardoor steeds de actuele plaats in beeld bleef. Met het vorderen der jaren werd het al rijdende kaartlezen steeds moeilijker en een bifocale fietsbril bood ook maar tijdelijk soelaas. De fiets-gps was dan ook een welgekomen oplossing. De route is volledig in het ding opgeslagen en een geluidsignaal in combinatie met een visuele aanduiding signaliseert elke afslag of wending. De kaartrol heb ik ook nog steeds op mijn stuur gemonteerd maar die dient enkel nog om overzicht te houden en is niet echt noodzakelijk.

Vanuit Pont-d’Ain rijden we in een boog richting Lyon om de al te drukke wegen te vermijden en doorkruisen daarbij La Dombe, een streek bezaaid met meertjes, kastelen en nietige dorpjes. Na een veertigtal kilometer draait de weg pal zuidwaarts waarbij we de luchthaven en de industrieterreinen daaromheen op onze weg vinden. Eenmaal dit minder aangename stuk verteerd is het op en neer in de heuvels ten oosten van Vienne; niet hoog maar de korte nijdige hellingen wegen na een tijdje ook door en dit blijft zo wanneer we de Drôme des Collines binnenrijden. Via de kleinste weggetjes, ideale fietspaden, gaat het verder zuidwaarts tot we net voorbij St-Donat-sur-l’Herbasse na 150 km in La Miellerie aanbelanden te midden de abrikozenbomen.

Miellerie

zondag 5 juni 2011

Rit 5 : Bericht van aan de boorden van de Ain

Beste lezer, we zijn hier werkelijk met onze poep in de boter gevallen. De CdH is een heerlijk landhuis dat geschiedenis uitstraalt en de ligging aan de oever van de Ain is onovertroffen. Vanuit het raam waaraan ik nu in het zonnetje zit te typen, heb ik uitzicht op het blauwgroene water van de rivier dat met luid geraas over een stuw komt gestroomd. De kamers zijn onberispelijk en er is zelfs een apart keukentje beschikbaar waar we onze picknickspullen kunnen afwassen. Er is wel geen wifi maar de eigenaars laten me zonder problemen gebruik maken van hun computer. Bijgevolg moet u ook nu uw dagelijks ritverslag niet missen.

Vannacht heeft het in Arc-et-Senans flink geregend maar deze ochtend was de lucht opgeklaard. Er dreven wel wat (grijze) wolkjes in het blauwe zwerk maar niets liet voorzien dat het spoedig zou gaan regenen. Bovendien was de temperatuur nog steeds behaaglijk en de lucht gezuiverd door de nachtse regenbui. Omstreeks halfacht zaten we reeds met de beentjes onder de ontbijttafel en drie kwartier later beklommen we reeds ons carbonnen (respectievelijk titanium) ros.
Zoals in het blogbericht geschreven was de natuur vandaag op haar best maar de regen had ze weer tevoorschijn doen komen, de gladde donders. De voorbije dagen was ons reeds een zeldzaam en verdwaald exemplaar in stofjas onder de ogen gekomen, maar vandaag waren ze weer talrijk op het appel, de gladjanussen. Ik heb het, beste blogverslinder, over de naaktslak waarvan u in bijgevoegde illustratie een volgroeid exemplaar te zien krijgt. Deze bruinoranje slierten komen in groten getale het wegdek opgekropen in vochtige omstandigheden en de wegen waren, vooral in de bossen nog niet volledig opgedroogd. Eén enkel onding valt nog te vermijden maar wanneer de duivels als een Romeinse falanx ons pad kruisen vallen ze moeilijk te ontwijken. Het resultaat van een dergelijke ontmoeting is een slijmerige plek op de weg en een kleverige substantie op de schuine buis die 's avonds na aankomst slechts met de grootste moeite en heel veel water valt te verwijderen.

De Juraheuvels lagen de ganse voormiddag groen te wezen en de talrijke hoorndragers liepen al klingelend door de weiden. De eerder zeldzame auto's konden zonder veel problemen genegeerd worden. De zon bleef tot de middag meestal van de partij al nam het wolkendek in omvang toe en werd de kleur ervan steeds grijzer. Nog geen vijf minuten na het beëindigen van onze middagstop was het zo ver. Onze begeleiders mochten zich klaarmaken, niet voor het lossen der duiven maar voor het aanreiken der regenjasjes. De lucht was ondertussen zo zwanger geworden van regendruppels dat het pakket te zwaar geworden was om hoger te blijven dan ongeveer 1 meter 70 (de hoogte van het bovenstuk van mijn fietshelm wanneer de eigenaar van het kleinood het bewuste deksel op zijn hoofd heeft en hiermee op zijn fiets gezeten is). Mijn excuses beste lezer dat onderhavig blogartikel de allures begint aan te nemen van een uit de kleigrond onttrokken boerenroman, maar de vandaag aanschouwde pastorale landschappen hebben blijkbaar een gevoelige snaar geraakt.
Met het voorgaande wil ik enkel duidelijk maken dat tijdens onze tocht doorheen het dal van de Ain de hemelsluizen een tweetal keer opengingen waardoor de herinneringen aan onze Frankrijktochten van de voorbije jaren terstond opdoken. Maar een twintigtal kilometer voor de aankomst in de CdH verdwenen de wolken en begon de zon opnieuw in alle glorie te stralen, zodat we opgedroogd onze overnachtingsplaats bereikten.
De fietsjes zijn ondertussen gepoetst, net zoals de vermoeide lijven en straks zoeken we een eettent op omdat ook de innerlijke mens moet worden voldaan. Daarna het nestje in om morgen met frisse moed de tweede helft van onze fietsvakantie aan te vatten.
Van aan de boorden van de Ain de groeten aan de thuisblijvers.

Rit 5 : Van Arc-et-Senans naar Neuville-sur-Ain

Kaart rit 5We keren vandaag de zoutziederij in Arc-et-Senans letterlijk de rug toe en zetten koers naar de hellingen van de Jura. Deze rit is landschappelijk één van de mooiste van de reeks, zeker wanneer we het weer meehebben. Na een twintigtal kilometer brengen we reeds een blitzbezoek aan Arbois, de hoofdstad van de Jurawijnen en ooit verblijfplaats van Louis Pasteur. Bij het verlaten van het stadje is het onmiddellijk klimmen geblazen en passeren we het keteldal (cirque) van Fer à Cheval om wat verder reeds het hoogste punt van de rit (582 m) te bereiken. We blijven nadien geruime tijd op ongeveer dezelfde hoogte fietsen terwijl links van ons de toppen steeds hoger worden.

In Crotenay na ongeveer 45 km belanden we aan de Ain, rivier die we verder zullen blijven volgen tot aan het einde van de rit. Stroomafwaarts wat betekent dat vanaf dit punt de weg hoofdzakelijk in dalende lijn loopt. Hoofdzakelijk, want af en toe verplicht de grillige loop van de stroom ons om nabije hellingen op te zoeken. Als het zonnetje straalt zullen de boorden van het meer van Chalain uitnodigen om halt te houden maar de 141 kilometer die vanavond op de teller moeten staan laten niet teveel oponthoud toe. Wat verder in Pont-de-Poitte verandert de Ain tijdelijk in het Lac de Vouglans, een meer van bijna 20 kilometer lang ontstaan door de stuwdam in Cernon. Nog even later belanden we in de Gorges de l’Ain doordat de rivier zich hier eeuwenlang een weg door de kalkrotsen geslepen heeft. De route volgt nu verder al kronkelend van links naar rechts de Ain tot in Poncin de rotswanden wijken en het dal richting Lyon zich uitplooit. Luttele kilometers verder wacht ons de CdH in Bosseron waar we op het terras naast de Ain kunnen bekomen van de inspanningen van de dag. Eten doen we vandaag ‘buitenhuis’ in een restaurant op loopafstand van ons verblijf.

Bosseron

zaterdag 4 juni 2011

Rit 4 : Er is een hoop te vertellen

Vooreerst heb je gisteren mijn commentaar moeten missen wegens geen wifi beschikbaar bij Pierre Marolier. Groene vingers wel, maar even een draadloos netwerkje aanleggen voor de gasten; ho maar! Nee, alle gekheid op een stokje, Pierre was best een aimabel man, maar zijn CdH was eerder rudimentair, behalve de badkamer, daar was niets op aan te merken. Wat het eten betreft zou ik een heer van stand willen citeren: "een eenvoudige doch voedzame maaltijd".
De rit gisteren verliep zonder problemen. De zon deed meer dan behoorlijk haar best, het landschap was de moeite al stond de wind niet steeds gunstig.

Ondertussen zijn we in Arc-et-Senans aanbeland. Uiteindelijk stonden er vandaag 165 kilometer op de teller, maar het was weer een uitzonderlijk mooie etappe. Frankrijk op zijn best (wat kunnen die Fransen toch goede wegen aanleggen. Zelfs de kleinste landweg is doorgaans prima te befietsen.) Erg warm vandaag en de laatste 30 kilometer begon het onweer flink te dreigen wat resulteerde in een fikse plensbui tijdens de laatste tien kilometers van de dag.
We werden erg hartelijk onthaald in de CdH (ondanks de eerder gemelde reserveringsproblemen) en de familiesuite is best te pruimen ondanks de badkamer van een voorschoot groot. Mijnheer De Hoop is dus inderdaad al een achttal jaar overleden en de huidige eigenaren hebben de brave man zelfs nooit ontmoet. Dus vermoedelijk geen puddinkjes vandaag.
En nu ga ik eten. Ik heb honger gekregen van de tocht en mijn maatjes zijn ondertussen al vertrokken, aangetrokken door de hemelse geuren (dit is toch wel overdreven maar het ruikt wel lekker). Gegroet en misschien tot morgen.

Rit 4 : van Remoncourt naar Arc-et-Senans

Kaart rit 4Hopelijk is de behoorlijk lange rit van gisteren goed verteerd want vandaag worden er ons weer 164 kilometers voor de wielen geschoven. Het terrein is bovendien ook wat geaccidenteerder en aan bomen ook geen gebrek. Als het zonnetje zich laat zien, vinden we zeker de nodige beschutting onder het lover van het Forêt domaniale de Darney waar ook de Saône zijn bron heeft.

Vrij snel komen we dan terecht in de regio Franche-Comté, een streek die historische banden heeft met onze eigen gewesten. De meet is getrokken vlakbij de Saline Royal in Arc-et-Senans, en niet zonder reden. In 1998 waren we hier reeds aanbeland op weg naar Saintes-Maries-de-la-Mer en in onze zoektocht naar voedsel, we logeerden toen in een CdH in een buurdorpje, werden we aangetrokken door de naam van een etablissement: “Hotel De Hoop”. De eigenaar Mijnheer De Hoopheette zoals zijn hotel (of eigenlijk net andersom) en bleek een nogal eigenzinnige Nederlander die een hekel had aan Fransen (moet je in Frankrijk gaan wonen) en die bovendien de inboorlingen de nodige culinaire verfijning wilde bijbrengen. Zijn menukaart was eerder beperkt en bovendien nam hij zich de vrijheid voor ons de keuze te maken (hij wist vermoedelijk beter dan wij wat er in voorraad was). Het dessert moest zo wie zo pudding zijn want dat had hij nog in de koelkast staan. Kortom, ik vermoed dat hij in zijn culinaire kruistocht de nederlaag heeft geleden. Maar het natafelen maakte veel goed. Tot laat die avond hebben we zitten praten over de historische relaties tussen de Franche-Comté en Vlaanderen waarbij het ene na het andere boek uit zijn bibliotheek werd opgediept.

Enkele jaren later hebben we op de terugreis van een fietsvakantie nog eens halt gehouden bij “Hotel De Hoop” en zijn merkwaardige bewoner. En vandaag zijn we er opnieuw te gast. De afspanning heet nog steeds “De Hoop” maar is nu een Chambres d’hôtes met nieuwe eigenaars. Ik vermoed dat mijnheer De Hoop ondertussen het tijdelijke voor het eeuwige heeft verwisseld en daar zijn puddinkjes probeert te slijten.Hotel De Hoop

vrijdag 3 juni 2011

Rit 3 : Van Foameix-Ornel naar Remoncourt

Vandaag 156 km door het hart van Lotharingen. De route loopt bijna de ganse dag evenwijdig met de snelweg naar het zuiden maar de eerste helft aan onze linkerkant en ‘s namiddags ter rechterzijde. Tijdens de voormiddag doorkruisen we het regionaal natuurpark van Lotharingen, een licht heuvelend parcours bezaaid met meren en vennen waarbij bossen en wouden afwisselen met weidse velden.

Tussen NanKaart rit 3cy en Toul dwarsen we de snelweg en het Forêt de Haye om in Pont-St-Vincent de Moezel over te steken. Nadien volgt het ene dorpje snel het andere op om uiteindelijk te stranden in Remoncourt, een tiental kilometer voor Vittel in het departement van de Vogezen. Eten en slapen doen we bij Pierre Maroulier die, getuige zijn website, duidelijk in het bezit is van een stel groene vingers. Als de kookpotten dezelfde toewijding genieten hoort u mij niet klagen.

donderdag 2 juni 2011

Rit 2 : Geweldig genoten

Ja, beste bloglezer, onze tweede CdH beschikt ook over wifi en dus mag je je nu ook weer verwachten aan een kadetjesvers verslag van ons wedervaren.
De zon stond al lang voor het opstaan te schitteren (zag ik door de gesloten gordijnen) en toen ik omstreeks halfacht de bedstede verliet was ook de buitentemperatuur al behoorlijk opgeklommen. Omdat onze hospita het ontbijt pas serveerde vanaf halfnegen had vroeger opstaan weinig zin. De rit was vandaag trouwens vrij kort, dus dat was niet echt een probleem.
We hebben vandaag echt een mooi stukje Wallonie (hulp, er staat geen trema op mijn qwerty-toetsenbord!) ontdekt. Schitterende landschappen met geweldige fietswegen en vandaag kon de Gaume inderdaad genieten van een aangenaam microklimaat. We zullen de fietsteven nog meer naar dit gebied moeten wenden. Wel was het parcours behoorlijk geaccidenteerd (net zoals dat stukje weg in die wondermooie afdaling richting Herboumont).
Na welgeteld 78 kilometer werd de Franse grens overfietst en vlakte het landschap ook uit. Onder een staalblauwe hemel nam het Frankrijkgevoel snel van ons bezit. Dit Frankrijkgevoel is moeilijk te beschrijven voor die ongelukkige die nooit de ervaring heeft mogen meemaken om te fietsen over verlaten Franse wegen onder aangename (neen zelfs ideale) weersomstandigheden. Het brengt de bezitter ervan in een staat van euforie waarbij de zintuiglijke waarnemingen bijdragen tot een staat van genade (te vergelijken met een orgasme maar 't duurt veel langer). Het was weer gewoon helemaal van ons.
De klok op de toren sloeg vier toen we het nietige oord Foameix-Ornel binnenreden en de enige dwarsstraat insloegen naar onze CdH. Prima locatie overigens, goede kamers en nette badkamers.

Toch een minder aangename verrassing toen ik mijn gsm vastnam. Een sms-je van het thuisfront met de boodschap om mijn webmail na te kijken in verband met een misgelopen reservering van een CdH. Ik had dinsdag net voor vertrek nog alle gereserveerde CdH's gemaild met de boodschap dat men ons gezelschap op de afgesproken dag mocht verwachten. Nu had 1 eigenaar laten weten dat er toch een vergissing was gebeurd en dat we zaterdag niet terecht konden in hun logement (ook al was een bevestigingsmail verstuurd waarop ze gereageerd hadden en was er een voorschot gestort). Na een telefoontje waarin ik in mijn mooiste frans (maar zelfs dan niet om aan te horen) onze zaak verdedigde, werd er toch nog een oplossing gevonden. Er zou wat geschoven worden met kamers en hun inhoud zodat uiteindelijk iedereen een bed zou kunnen krijgen.
Gelukkig, want zo'n situatie als vorig jaar waarbij we na een lange en inspannende rit voor een gesloten deur stonden, wil ik niet opnieuw meemaken. De rit van zaterdag is trouwens de langste uit het rijtje en meer hoeft dat die dag echt niet te zijn.

Rit 2 : Van Naomé naar Foameix-Ornel

Kaart rit 2Was de rit van gisteren een kopie van die uit 2009, vandaag kiezen we reeds bij het buitenrijden van Naomé een andere richting. Het kompas wijst Zuidoost en meer dan de helft van de route loopt nog op Belgisch grondgebied. Een eerste plaatsnaam die bij velen een belletje zal doen rinkelen is Herbeumont, een toeristenvlek in het dal van de Semois. Dit betekent wel een leuke afdaling naar de rivier, maar nadien zal er natuurlijk weer geklommen moeten worden. We volgen de Semois stroomopwaarts tot Florenville in de Gaume (naar verluid heerst hier een aangenaam microklimaat, hopelijk ook op 2 juni 2011). De plaatselijke VVV wenst ons op haar website alvast een welgemeend (en hardnekkig) welkom. Na Florenville verlaten we de meanderende Semois en wenden de steven naar de abdij van Orval. De kennismaking met het plaatselijke trappistenbier zal echter beperkt blijven tot het opsnuiven van de brouwgeuren want een uitgebreide degustatie zo vroeg op de dag zorgt gegarandeerd voor “afgesneden” benen. Het gaat dan verder heuvel op en heuvel af tot we enkele kilometers voorbij Virton in Torgny de Franse rijksgrens bereiken.

Via het dal van de Chiers gaat het in dalende lijn, want stroomafwaarts, naar Longuyon. In deze streek van teloorgegane staalindustrie is het nu wel beter toeven dan eertijds al is het voor de plaatselijke bevolking niet eenvoudig om werk te vinden in eigen streek. Het laatste stuk van de rit loopt weer door de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog met de soldatenkerkhoven langsheen de route (vooral Duitse). Halt houden doen we na 121 kilometer in de CdH “Au bois de mon coeur” in Foameix-Ornel waar veel in het teken staat van muziek. Het beloofde avondmaal met streekproducten zorgt zeker voor een geslaagde afsluiting van de dag.

woensdag 1 juni 2011

Rit 1 : Goed aangekomen in Naome

De duiven zijn omstreeks halfvijf op hun kot gevallen na een voorspoedige vlucht. Het was nog wat frisjes vanmorgen toen we om tien voor negen op ons rijwiel klommen, maar het zonnetje scheen al flink en de voorbijdrijvende wolken konden de pret zeker niet bederven. Er stond wel een stevige wind maar tot onze grote tevredenheid waaide die uit het noorden. Een snelle blik op de kaart zal je dan duidelijk maken dat we de ganse dag konden rekenen op een flinke duw in de rug. Hierdoor schoten we bijzonder goed op, wat resulteerde in de nodige bevoorradingspauzes onderweg. De wegonderbreking in de buurt van Daverdisse noopte onze begeleiders tot een omweg maar voor fietsers met enige kluunervaring leverde het opbreekwerk van hoop en al tien meter geen noemenswaardig probleem op.
De douche hebben we al gehad, het krantje is al gedownload op de iPad en straks wachten de scampi's (kennen we nog van twee jaar geleden) en de filet de canard. De meteo voor morgen voorspelt nog beter weer dan vandaag. Kortom, onze fietsvakantie heeft een goede start genomen.
Vanuit het zuiden des lands de groeten aan de thuisblijvers.

Rit 1 : Van Sint-Joris-Winge naar Naomé

Kaart rit 1De trouwe bloglezers met een ijzersterk geheugen zullen zich herinneren dat 2 jaar geleden (27 mei 2009) in deze blog reeds een bericht verscheen met dezelfde titel. En inderdaad, het parcours van vandaag is nagenoeg een exacte kopie van deze rit. Enkel onmiddellijk na de start verplichten wegenwerken ons de route enkele kilometers te verleggen maar voor de rest kunnen we terugvallen op de gps-route van twee jaar geleden.

Voor een beschrijving lees je dus gewoon het bericht van toen en na een tocht van 141 kilometer landen we ook nu weer in La Ferme du Grand Frêne. Toen kregen we scampi’s en kwarteltjes geserveerd, als de wifi nog beschikbaar is kan je hier straks lezen wat er nu op het menu staat.

Net zoals steeds kan je door te klikken op de kaart Google Maps openen en de route nauwkeuriger bekijken.

dinsdag 31 mei 2011

De voorbereiding zit er op

fietsersbenenDe noodzakelijke trainingskilometers zijn afgemaald en de conditie is op peil (met dank aan het heerlijke voorjaarsweer), de beentjes zijn ingesmeerd, de route uitgestippeld, de racefiets gepoetst en de koffers gepakt. We zijn weer klaar voor de jaarlijkse fietsvakantie in Frankrijk. We, dat zijn mijn schoonbroer en ik als lustige trappers en mijn schoonouders als trouwe verzorgers. Voor de 15de maal reeds en dus behoorlijk op elkaar ingespeeld.

De tocht gaat weer zuidwaarts natuurlijk. Tien ritten doorheen “la douce France” (hopelijk niet teveel “la douche France” want daarvan hebben we de voorbije jaren ons deel wel gehad) met als slot een literair toetje; dat mag je verwachten van een bibliothecaris. Je kan onze belevenissen, net zoals de voorbije jaren, weer dagelijks volgen op deze blog. De iPad gaat ook mee zodat de beschikbaarheid van een internetverbinding op onze overnachtingsplaats kan resulteren in knapperig verse ritcommentaren.

Zij die gaan fietsen, groeten u.

maandag 7 maart 2011

Vrijheid, blijheid

Op Kenniskantoor (cfr. vorige blogartikel) wordt vandaag de vraag gesteld waarom bibliotheken vanuit het standpunt klantvriendelijkheid niet steeds kiezen voor het aanbieden van een open draadloos netwerk aan hun bezoekers. Verwijzingen naar andere instellingen en organisaties die dit wel doen zijn daarbij snel gevonden. Onderliggend bespeur ik de vaststelling dat bibliotheken, ondanks het bijvoegsel openbaar, toch weer nodeloos belemmeringen opwerpen.

Wat het aspect beveiliging betreft kan, zoals ook in de discussie aangehaald, het standpunt worden gehuldigd dat de bezoekers voor zichzelf dienen uit te maken of ze hun gegevens al dan niet via een open netwerk willen versturen. Al kan je je hierbij wel de vraag stellen of de modale gebruiker zich wel bewust is van de “risico’s”. Het zou bijvoorbeeld een onderdeel van de dienstverlening van de bibliotheek kunnen zijn te zorgen voor een veilige werkomgeving.

In mijn reactie op Kenniskantoor schreef ik reeds over de extra dienstverlening die mijn bibliotheek via het draadloos netwerk wil aanbieden waardoor we ook gekozen hebben voor een gecontroleerde toegang. Maar los van deze concrete optie voor mijn bibliotheek, kan je je ook afvragen of de keuze voor een open netwerk op langere termijn het meest aangewezen is. Vanuit het standpunt van gemakkelijke toegankelijkheid van het informatieaanbod pleit alles voor het open netwerk zonder aanmeldingsbeslommeringen. Ook de lage drempel en de klantvriendelijkheid zijn eerbare doelstellingen. Maar ik maak me toch de bedenking of we uiteindelijk niet onze fundamentele opdracht als informatiebemiddelaar aan het ondergraven zijn. We beweren de kwaliteit van het aanbod in de bib te garanderen, onder andere door doelgericht collectiebeleid waarbij kennis en expertise van de bibliotheekmedewerker in de weegschaal worden geworpen (nietwaar fervente bestrijders van centrale collectievorming?). Maar wat het internet betreft leggen we ons blijkbaar zonder meer neer bij de dominantie van Google en andere zoekmachines en kunnen onze anders zo strikt gehanteerde kwaliteitscriteria zonder meer begraven worden. We geven onze bezoeker onbegeleide toegang tot het wereldwijde web en verwachten dan misschien nog dat hij/zij uit eigen beweging een aantal door het bibliotheekveld opgezette tools zal gebruiken.

Neem je wensen voor werkelijkheid beste collega’s maar ik vrees dat er meer nodig zal zijn om onze marktpositie te vrijwaren. Hoe lang zal het nog duren voor ook in jouw gemeente een keur aan gratis draadloze netwerken beschikbaar zal zijn? En wat heb jij met je open netwerk dan meer te bieden dan de supermarkt, de stamkroeg, het station en tutti quanti? Misschien heb ik dan met mijn gesloten netwerk, maar met een kwalitatief aanbod en daadwerkelijke ondersteuning, dat beetje extra dat de surfer naar de bibliotheek kan lokken. Althans zal Bibliotheek Turnhout haar opdracht als informatiebemiddelaar serieus ter harte hebben genomen.

donderdag 3 maart 2011

Kenniskantoor

Meer en meer collega’s vinden de weg naar Kenniskantoor, het informatieuitwisselingsplatform van Bibnet. En dat was ook de bedoeling. Dergelijke sites hebben maar zin wanneer voldoende bezoekers in de pen (i.c. in het toetsenbord) kruipen om informatie te delen. Enkele bemerkingen na meer dan een maand aanwezigheid op het web.Kop Kenniskantoor

1. Inderdaad al meer dan 500 leden op het moment dat ik dit bericht schrijf, maar ik moet opnieuw vaststellen dat er heel wat “kijkers” zijn en heel wat minder “schrijvers”. Een vaststelling die ook al kon gemaakt worden voor de fora zaliger en voor alle andere kanalen die in het verleden al werden ingericht om bibliotheekmensen hun zeg te laten doen. Als ik me niet vergis heb ik hierover in een eerder blogbericht al eens mijn gedacht gezegd.

2. We hebben geen smoel in de bibliotheek. We zijn grijLedenze muizen, stofjasgeschofte dwangarbeiders van het boekenrek. Meer zelfs, we zijn smurfen, blauwe karakterarme figuurtjes. Althans dat moet ik concluderen wanneer ik de ledenlijst van Kenniskantoor overloop. Waar zijn die karaktervolle koppen? Waar zijn die balie-adonissen en inspirerende informatiebemiddelaars? Waar de echte sociale netwerkfan zijn hele hebben en houden het net opgooit (inclusief soms beter gedelete foto’s) verschuilt de gemiddelde bibliotheekmedewerker zich achter een betekenisloos profielsilhouet. Denken we zo met de bib onze plaats te kunnen veroveren op het web? Maja, ben je er echt van overtuigd dat de imagocampagne succesvol kon worden afgesloten?

3. Er schort nog wat aan de structuur en opbouw van de site. De meeste tabs ogen wat rommelig en de navigatie is me, ook na herhaaldelijk gebruik, nog steeds niet helemaal duidelijk. De boodschap ‘recente activiteiten’ verwijst blijkbaar ook niet steeds naar een inhoudelijke inbreng zodat je hieraan geen boodschap hebt wanneer je snel de meest recente commentaren wil bekijken.

4. Ondanks de bovenstaande opmerkingen blijft het Kenniskantoor een lovenswaardig initiatief dat de tijd moet krijgen om te rijpen. De uitdaging blijft meer dan ooit om de bezoeker na een eerste kennismaking te verleiden terug te keren, en opnieuw, en opnieuw. En misschien volgt het schrijven dan ook wel.

zaterdag 26 februari 2011

De kop is er af

Na een langzame start en een stevig middenstuk mocht ook de afsluiting van ons eerste bibcafé er wezen. De opkomst was meer dan behoorlijk en de drankjes gingen vlot over de toog (met dank aan onze inwonende vrienden van Strip Turnhout voor de gulle tractatie). Onze vers gepensioneerde medewerker Cor kreeg een gepast afscheid met lied aangeboden (met dank aan Frans Bauer voor de melodie) en een aantal collega’s testten de kwaliteit van onze vloerbedekking als dansvloer (met dank aan de niet-dansers voor hun mededogen). De minst aanstootgevende beelden hiervan kan je bekijken op onze biblog.

vrijdag 25 februari 2011

Cheers

Zoals je wellicht wel weet heeft de Turnhoutse bibliotheek een gedwongen verhuizing naar een tijdelijke locatie achter de rug. Meestal biedt zo’n tijdelijke behuizing niet het comfort van de vroegere verblijfplaats, maar op bepaalde plaatsen kan dit toch best meevallen. Waar onze vorige personeelsruimte een eerder duister lokaal was in de kelder, zitten we nu 3 hoog met veel daglicht en uitzicht over de Turnhoutse daken. Bovendien kwamen we bij een eerste verkenning reeds tot de ontdekking dat een oud stedelijk meubel, na een lange omzwerving, opnieuw in het bezit was gekomen van een stedelijke dienst. Onze personeelsruimte herbergt namelijk de toog die een kleine eeuwigheid geleden tot het patrimonium van de stadhuisbar behoorde. Dergelijke fijne ontdekking inspireerde ons natuurlijk onmiddellijk: hier moest en zou een zinvolle herbestemming aan gegeven worden.

166_6687 

En ziehier! Vandaag krijgt dit trotse meubel een tweede leven in ons bibcafé “In ‘t Boek Toe”. Eénmaal per maand zijn collega’s, oud-medewerkers en gepensioneerden, beheerraadsleden, collega’s uit de sector cultuur en vrije tijd en politici welkom op de krukken voor de toog. Zo kunnen ze bij een democratisch geprijsd natje de werkweek afsluiten en/of herinneringen ophalen aan heroïsche tijden uit een ver bibliothecair verleden.

donderdag 24 februari 2011

Een nieuwe start

Vandaag is er weer een nieuwe mijlpaal gezet in de ontwikkeling van de Turnhoutse bibliotheek. Tussen 2003 en 2005 werden heel wat administratieve processen geautomatiseerd (beheer internetcomputers, RFID-zelfbediening, betaalautomaat, … ) en in 2009 werd een visiedocument neergelegd waarin onze dienstverlening voor minstens de volgende 10 jaar wordt uitgetekend. Als voorlopig sluitstuk werd deze voormiddag tijdens een algemene personeelsvergadering het nieuwe organogram voorgesteld dat ons de mogelijkheid moet bieden om de doelstellingen uit het visietraject ook daadwerkelijk te realiseren.

image

Als alles volgens plan verloopt zal op termijn van ca. anderhalf jaar een hele lichting nieuwe medewerkers actief zijn in functies die tot op vandaag in onze bib niet bestonden. Onze strooptocht op de arbeidsmarkt moet halfweg 2012 één collectiemedewerker (C-niveau), vijf consulenten (B-niveau) en één beleidsadviseur hebben opgeleverd.

Als eerste in het rijtje kan je momenteel kandideren voor de functie van consulent personeel en administratie. Opzet is dat deze medewerker heel wat administratieve taken die momenteel nog versnipperd zitten bij verschillende personeelsleden gaat uitvoeren en/of opvolgen. Deze rationalisatie moet het de andere medewerkers mogelijk maken om zich, meer dan voorheen, met de bibliotheekbezoeker bezig te houden.

Ook nog even vermelden dat voortaan voor geen enkele functie in onze bibliotheek nog een bibliotheekopleiding vereist is. Daarnaast kan elke medewerker die via de “grote poort” is aangeworven en beschikt over de nodige graadanciënniteit deelnemen aan bevorderingsexamens voor een hogere functie. Met andere woorden: beroepservaring en permanente vorming vormen een solide basis voor een stimulerende loopbaan in onze bibliotheek.