zondag 19 juni 2011

Mooi meegenomen

Vital Baeken, alias Vitalski, bekende dinsdagmorgen in het radioprogramma Joos dat hij in zijn kinderjaren de nodige bibliotheekmaterialen had ontvreemd uit onze bibliotheek. Deze bekentenis haalde bovendien de regionale pers zodat we ons toch verplicht voelden om te reageren. Het vermanende vingertje opsteken vonden we niet onmiddellijk stroken met het imago dat we nastreven en de feiten, dat moet toegegeven, reeds lang voorbij. We kozen dus voor een ludiek antwoord op onze bibliotheekblog. Dat ik hierbij kon rekenen op de meer dan vaardige pen van een medewerker was niet onbelangrijk en uiteindelijk hoopten we deze oorspronkelijk negatieve boodschap nog te kunnen keren in ons voordeel.

Gebukt onder schulgevoelensEn het is gelukt! Het blogbericht was nog geen uur gepubliceerd of ik had reeds 2 regionale perscorrespondenten aan de lijn gehad (wat later resulteerde en 2 krantenberichten). De bezoekersteller op de blog tikte ook voortdurend aan en de link naar ons Facebookaccount zorgde voor een nog verdere verspreiding van onze boodschap. Opdracht geslaagd. Bovendien worden de onderhandelingen met Vitalski opgestart want, gebukt onder erg late wroeging, blijkt hij bereid om als ‘Wiedergutmachung’ alsnog een verlate tegenprestatie te willen leveren. Ik hou je op de hoogte.

zondag 12 juni 2011

Rit 10 : In het spoor van Tim Krabbé

Deze tiende rit was de kers op de taart van onze fietstocht. Vandaag reden we Tim Krabbé achterna. Het traject was zoals beschreven in het ritverslag en de weersomstandigheden waren behoorlijk. Op een zeldzame regendruppel na bleef het droog, de wind blies zwak en zat niet echt tegen, de zon kwam herhaaldelijk door het wolkendek piepen maar de temperatuur was aan de lage kant. Lange zomerbroek en lange mouwen waren niet te missen attributen. Maar het landschap was wondermooi, zowel de gorges als de causes en als fietser is het dan toch steeds meer genieten dan opgesloten te zitten in een stalen autokooi.

Maar het leukste moest nog komen. Tijdens de voorbereiding had ik reeds op het internet gezien dat vandaag een Nederlandse wielertocht werd georganiseerd over het traject van “De renner” en dat Tim Krabbé zou meerijden. Tijdens onze eerste rustpauze na de klim uit het dal van de Tarn kwamen ze dan ook voorbijgefietst, onze Nederlandse lotgenoten. Toen we terug op Tim Krabbéonze fietsen klommen bleken zij net iets verder te ravitailleren en mijn ploegmaatje meende de schrijver herkend te hebben tussen het bonte gezelschap. Een doldwaze gedachte begon in me op te komen: misschien passeerden we in de loop van de dag nogmaals hun ravitailleringspost en misschien was Tim Krabbé net ook aanwezig en misschien kon ik dan… Maar verdomme, net nu lag mijn boek nog in de CdH bij de bagage en niet in de auto zoals alle vorige dagen.

Toen we in de namiddag het dorpje Camprieu doorfietsten stond hij daar weer, de bevoorradingswagen van de Nederlanders. Misschien toch eens voorzichtig informeren of… En ja hoor! Tim Krabbé was inderdaad van de partij en meer zelfs hij fietste een vijftal minuten achter ons en zou dadelijk de post binnenvallen. En zo geschiedde. Ik ben nu de trotse eigenaar van een gemoedelijke babbel met de fietsende schrijver én van een gehandtekende landkaart van de Tour du Mont Aigoual met opdracht.

Kaart handtekening Tim Krabbé

Ik schrijf dit verlate ritverslag op mijn vertrouwde werkplekje, thuis in Beerse. Het boek van Krabbé staat terug op zijn vaste plekje tussen “De leraar” van Bart Koubaa en “De Grot”, één van zijn andere boeken. De tocht zit er op, het geheugen is weer een massa fotootjes rijker, de thuisblijvers zijn grondig geknuffeld en onze trouwe begeleiders duizendmaal dank verschuldigd voor hun geweldige steun zonder welke fietsen op onze manier onmogelijk zou zijn.

Rit 9 : De Cevennen in alle pracht

Er was inderdaad geen wifi en zelfs geen gsm-verbinding in onze laatste CdH. Vandaar dit uitgesteld verslag van onze twee laatste ritten.

Het vertrek uit St-Mamert-du-Gard verliep in opperbeste stemming, stralend blauwe lucht, zachte temperatuur en weinig wind. Boven de bergen in het westen hingen wel wolken maar voorlopig zonder veel dreiging. De eerste dertig kilometer gingen over heuvelig terrein; niet zo hoog maar best vermoeiend door de constante opeenvolging van klimmen en dalen. Bovendien hebben veel hellingen hier het kenmerk dat ze hol liggen. Vaak liggen korte hellingen bol waardoor het steilste gedeelte zich onderaan situeert en het bovenaan tegen de top afvlakt. Op zo’n helling kan je de snelheid uit de vorige afdaling maximaal benutten om dit steile gedeelte te overwinnen en kan je tegen het einde met minder inspanning de top halen. Op een holle helling ligt het moeilijkste stuk bovenaan en is al veel van je daalsnelheid afgenomen waardoor de benen op het laatst heel wat meer werk moeten verrichten.

Tussen Anduze en Saint-Jean-du-Gard volgde de weg nog de loop van de Gardon waardoor al te hoge stijgingspercentages uitbleven en we volop konden genieten van de schoonheid van de ruige beboste hellingen. Eenmaal voorbij Saint-Jean-du-Gard was het echter tijd voor het zwaardere werk; via de Col de St-Pierre kwamen we bovenaan de Cevennentoppen en op de Corniche des Cevennes terecht. Het weer bleef mooi en helder en vanop de weg keken we ver uit over de donkergroene heuvels. Eenmaal bovenop de Corniche bleef de weg gestaag verder stijgen tot we voorbij het dorp Le Pompidou de 1.000 meter bereikten. Daarna bleef de weg een tijdje op deze (winderige en frisse) hoogte lopen om daarna een duik te nemen naar het dal van de Tarnon. Alle verloren hoogtemeters konden we nadien weer recupereren in de klim naar de laatste col van de dag, de 1031 meter hoge Col de Perjuret. In de aanvang van deze beklimming staat het monument voor de beroepsrenner Roger Rivière die hier tijdens de Ronde van Frankrijk in 1960 tijdens de afdaling ten val kwam, in het ravijn viel en verlamd achterbleef.

Vanop de Col de Perjuret lag de meet in het verschiet. Een 5 kilometer lange afdaling naar het dorpje Gatuzières waar een schriele wegwijzer verwees naar het gehucht Jontanels verderop. De smalle weg kronkelde bergop doorheen het bos en stuurde ons recht het hol van Pluto in. Toen we ons al lang afvroegen of we niet verkeerd waren gereden kregen we na een bocht in de weg een drietal huizen te zien waaronder onze CdH. Het einde van de wereld maar wel een hartelijke ontvangst, nette en ruime kamers, degelijke en lekkere kost maar zoals verwacht geen wifi, noch gsm-ontvangst. Wie het mocht interesseren: de CdH staat te koop.

zaterdag 11 juni 2011

Dag 11 : Inpakken en terugwezen

De fietsvakantie 2011 zit er op. Rest alleen nog de lange terugreis dwars door Frankrijk naar het noorden. Via de Gorges de la Jonte en de vallei van de Tarn nemen we in de buurt van Millau de snelweg om die een duizendtal kilometer verder in de buurt van Leuven opnieuw te verlaten.

Misschien zijn tijdens de terugreis reeds de eerste aanzetten voor de fietsvakantie 2012 gegeven.

2010-05 fietsvakantie frankrijk 214

vrijdag 10 juni 2011

Rit 10 : De “Tour du Mont Aigoual”

Kaart rit 10“Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.”

Zo begint het boek “De renner” van de Nederlandse auteur Tim Krabbé. Het is zijn hoogstpersoonlijke verslag van de Tour du Mont Aigoual en één van de beste boeken (zoniet het beste) die ooit over wielrennen geschreven zijn. Het boek is ondertussen aan zijn 25ste druk toe en vindt nog steeds nieuwe lezers. Ik veronderstel dat elke wielertoerist die het werkje gelezen heeft de behoefte voelt om de beschreven rit zelf te rijden. Ik heb het gelezen, meermaals zelfs, en op één dag zou het er zeker van komen. Vandaag dus.

De echte Tour du Mont Aigoual start in Meyrueis maar onze CdH ligt een aantal kilometer voor het stadje zodat onze tocht wat vroeger op het parcours begint. Tijdens de rit krijg je de vele gezichten van de Cevennen te zien. Het eerste stuk gaat 21 kilometer in licht dalende lijn door de Gorges de la Jonte tot we in Le Rozier een bocht van 90 graden naar rechts nemen, de Gorges du Tarn in. Hier rijden we 10 kilometer lang tussen de steil oprijzende kalkrotsen op een constant slingerende weg tot in Les Vignes. Daar draaien we rechts de brug over de Tarn op en dan de rotswand op, een klim van 5 kilometer met enkele haarspeldbochten naar de Causse Méjean. Op dit kalkstenen hoogplateau schommelt de hoogte rond de 1.000 meter en Causse Mejeanafhankelijk van de weersomstandigheden wordt dit een plezierrit of een marteling. Bijna 30 kilometer opboksen tegen regen en wind is op deze hoogvlakte allerminst een pretje. Als de zon schijnt daarentegen en de wind nog meezit… Een korte afdaling doet ons uiteindelijk opnieuw in Meyrueis belanden waar we de tweede lus aanvatten.

Bij het verlaten van het stadje in zuidelijke richting gaat het snel weer flink bergop richting Causse Noir, iets lager maar even onherbergzaam als de Causse Méjean. Na een tiental kilometer is het opnieuw afdalen in het dal van de Trèvezel om vanaf Trèves en via de gelijknamige Gorges op te klimmen richting Mont Aigoual, de hoogste top in de Cevennen (1567 m) en bekend als de watertoren van Frankrijk. Hopelijk valt het vandaag wat mee want van onze vorige kennismaking met deze berg in 2004, als onderdeel van de 100 Cols Tocht die we toen reden, herinner ik me nog steeds de plensbuien, de mist en de koude. Eenmaal de top voorbij gaan de laatste 20 kilometers van onze fietsreis in dalende lijn richting Gatuzières en de ondertussen bekende CdH. Daar gaan de fietsen vandaag nog het dak van de auto op, wordt de bagageruimte opnieuw op orde gebracht na 10 dagen wielerchaos en verzeilt de wielerkleding in de linnenzak voor een grondige wasbeurt.

donderdag 9 juni 2011

Rit 9 : Van St-Mamert-du-Gard naar Gatuzières

Kaart rit 9Schreef ik enkele dagen geleden dat de rit doorheen de Gorge de l’Ain vermoedelijk de mooiste van dit jaar zou zijn, de tocht van vandaag staat zeker mee op het ereschavot. Niet zo lang (116 km) maar behoorlijk wat klauterwerk. En het klimmen begint al bij de start. Eerst geleidelijk tot in Anduze met af en toe zelfs wat bergaf, nadien gaat het naar de Corniche des Cevennes en worden de hellingen steiler en langer. Na Anduze duiken we ook de bossen in van het Parc National des Cevennes om er niet meer uit te komen voor vanavond.


Vertrokken op ongeveer 100 meter boven de zeespiegel stijgen we tot 1026 meter op de Col des Faïsses om nadien weer af te zakken tot 632 meter in Salgas. Nadien klimmen we over 11 kilometer opnieuw tot 1031 meter op de Col de Perjuret, een achttal kilometer voor de CdH in Gatuzières. Hier in het gehucht Jontanels blijven we 2 dagen in “L’Ousto di Pastre”.

woensdag 8 juni 2011

Rit 8 : De trek naar het westen

We zijn vannamiddag goed aangekomen in St. Mamert met zonneschijn en een aangename temperatuur. Dat was vanmorgen wel even anders. Toen we gingen ontbijten werden de hemelsluizen geopend en viel de regen bij bakken neer uit de vaalgrijze lucht. Ik heb doorgaans wel een ander beeld wanneer ik aan de Provence moet denken. Gelukkig was het op het moment van vertrek al minder aan het regenen al behoorden regenjasje en lange broek wel weer tot de uitrusting. Echt koud was het niet, maar het fietst toch iets prettiger.
Onze fietsjes hadden ook snel alle glans verloren want ik had de eerste kilometers getrokken door de kleine weggetjes tussen de wijngaarden en de vettige aardkluiten waarmee die bezaaid waren zorgden voor een niet zo fraai spikkelpatroon op de Merckx. Na een halfuurtje hield het op met regenen al bleef de lucht nog geruime tijd zwaar betrokken. Of de Ventoux de Provence nog domineerde kan ik je niet vertellen, de ganse dag bleef de berg in nevel gehuld.

Voor het overige verliep de tocht voorspoedig. Er lag inderdaad een fietspad op de brug over de Durance, je kon over de koppen lopen in het centrum van St. Remy de Provence, Les Beaux lag er indrukwekkend te wezen en wat verder zetten we voor het eerst deze reis koers noordwestwaarts. Gevolg: de wind die tot dan in ons voordeel had geblazen werd nu een geduchte opponent. Het doorkruisen van de centra van Tarrascon en Beaucair ging zonder problemen en even later ging de zon zelfs een beetje uitbundig doen toen we de garrigues doorkruisten. We hebben bovendien weer een nieuwe kluunact op ons palmares staan. Toen we voor een opgebroken en onmogelijk te passeren spoorwegovergang kwamen te staan, noopte de voorziene wegomleiding ons tot ettelijke bijkomende kilometers. Gelukkig stonden wat verder enkele spoorwegarbeiders die ons op vriendelijk verzoek veilige doorgang gaven over de spoorwegberm al viel dat klunen over die grote spoorwegkeien niet echt mee.

Morgen begint het echte klimwerk met de Corniches des Cevennes en belanden we weer in een totaal ander landschap. Als ook de weergoden ons gunstig gezind zijn. Mogelijk is dit ook het laatste live-verslag tijdens onze tocht. De CdH waar we de volgende 2 nachten zullen verblijven beschikt, zo vrees ik, niet over wifi. In dat geval krijg je kort na terugkeer thuis een laatste berichtje voorgeschoteld.

Vanuit de Gard, de groeten.