Zij die me kennen weten dat ik een koele minnaar ben van de provincie (in eerste instantie de provincie A, maar bij uitbreiding ook de andere leden van de familie). Kort samengevat vind ik het een overbodig bestuursniveau waarvan de taken evengoed, zoniet beter, op een hoger (regionaal) of lager ((inter)gemeentelijk) echelon kunnen worden uitgevoerd. Deze overweging belet me echter niet om toe te geven dat af en toe toch een lovenswaardig initiatief uit de kokers van de provinciale breinen komt opborrelen.
Tot deze categorie behoort zeker het vandaag voorgestelde ‘subsidiereglement voor bibliotheekinnovatie in de provincie A’ (tekst nog niet beschikbaar op de website van het PBC). Hiermee wil de provincie de openbare bibliotheken uit haar werkgebied stimuleren om open te staan voor vernieuwing en verandering. Het verrassende aan het reglement is dat het daarbij niet enkel gaat om “technologische vernieuwingen of herinrichtingen, maar dat ook inventieve werkprocessen, creatief personeelsbeleid, inspirerende bibliotheekmarketing of originele ledenwerving” voor subsidiëring in aanmerking komen.
Natuurlijk had de maximale financiële tussenkomst nog hoger mogen zijn, had de papierberg wat mogen krimpen en de 5-jaren grens naar beneden mogen opschuiven. Maar ook met het huidige aanbod moet het de Antwerpse bibliotheken een innovatie-impuls kunnen geven. Het enige wat in het voorliggende reglement ontbreekt is de presentatie van de goedgekeurde projecten. Het kan niet de bedoeling zijn dat de toegekende middelen enkel de aanvragende bibliotheek en haar gebruikers ten goede komen; ook de andere bibliotheken moeten kennis en gebruik kunnen maken met en van het gepresteerde denk- en doewerk. Een forum waarop de projecten worden voorgesteld en toegelicht, lijkt me dan ook een welgekomen aanvulling; het Digitaal Kenniscentrum Vrieselhof het meest aangewezen instrument.