vrijdag 3 juli 2009

Over duiven en andere certificaten

(Zeven uitdagingen, deel 3)

In gesprekken met collega’s over het introduceren van zelfbediening in de bibliotheek wordt deze boot vaak afgehouden met het argument dat hun bibliotheek een belangrijke sociale functie vervult in de plaatselijke gemeenschap. Bij doorvragen blijkt het dan vaak te gaan over het gesprekje aan de balie met Jef met de pet over de duiven die niet willen vallen of de babbel met Stanske wiens kleindochter het toch niet getroffen heeft met hare vent. Het gepaste oor bieden voor deze klachten behoort dus blijkbaar tot de kerntaken van de moderne bibliotheek want,4duiven aldus de collega’s, het decreet lokaal cultuurbeleid verwijst uitdrukkelijk naar de gemeenschapsvormende taak van onze instelling. De vaststelling dat het wel een dure investering is om een geschoolde medewerker met deze opdracht op te zadelen wordt duidelijk niet gedeeld. Nochtans lijkt het mij geen onmogelijke opdracht om hiervoor een geïnteresseerde (brug)gepensioneerde te vinden die, in ruil voor een lekker kopje koffie, op regelmatige basis in de bibliotheek luister-/pispaal wil spelen.

Ik ben dan ook verheugd in “Zeven uitdagingen” (p. 16) te lezen dat de functies ‘gemeenschapsvorming’ en ‘ontmoeting’ niet tot de kernopdracht van de bibliotheek behoren. Ik citeer met volle instemming: “De bibliotheek is er niet om mensen bij elkaar te brengen, maar wel om toegang te geven tot informatie en cultuur.” Ga daar maar eens lekker tegenaan staan beste kletsmajoren. Steek uw energie in dat waar het werkelijk om draait en sus uw geweten niet met het goedkope succes van de vluchtige babbel.

In dat kader moet ook het streven naar een duidelijk kwaliteitsbeleid voor bibliotheken gezien worden. Ik ben mij er terdege van bewust dat de werking van elke bibliotheek sterk afhankelijk is van de plaatselijke context maar dit mag niet beletten dat er duidelijke criteria worden opgesteld waaraan een moderne kwaliteitsvolle bibliotheek dient te voldoen. Wat mij betreft mag hier zelfs met service-schalen gewerkt worden verbonden aan een certificering, m.a.w. een oplijsting van diensten gekoppeld aan niveaus. Op die manier wordt het voor de bezoeker overduidelijk wat hij of zij mag verwachten van de bibliotheek waarvan gebruik gemaakt wordt. Een koppeling aan inwonertal van de gemeente is allerminst nodig. Het bestuur beslist welke diensten worden aangeboden en ziet die keuze duidelijk vertaald in een kostenplaatje. Voor de bibliothecaris betekent dit duidelijkheid over het realiseerbare en de mogelijkheid om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Een hoger service-niveau halen betekent dan meer middelen ter beschikking krijgen (voor welbepaalde doelen) of door samenwerking efficiënter gaan werken en zo de gelegenheid krijgen om nieuwe diensten aan te bieden.

(Wordt vervolgd)

woensdag 24 juni 2009

De afgrond wenkt

Althans die indruk kan je krijgen bij het lezen van het hoofdstukje “Hoe zal het bibgebruik in de toekomst evolueren?” uit Zeven uitdagingen (p. 8).

Bij de dominante trends wordt zomaar beweerd dat het aantal ontleningen daalt. Is dit inderdaad overal het geval? En zo niet, waar zie je dan de tegengestelde beweging? Recent las ik in de krant nog over de aanzienlijke groei van het bibliotheekgebruik in de nieuwe bib van Genk. En ook andere bibliotheken met een (ver)nieuwbouw zien meestal een duidelijke stijging van bezoekers en uitleningen. Ook bibliotheken met vernieuwende ideeën kennen een opwaartse trend. Is dit trouwens anders in de commerciële sector? Ook daar zien zaken die jarenlang met hetzelfde interieur werken en die hun aanbod niet aanpassen aan de veranderende wensen van hun klanten hun omzet dalen. Waarom zou dit bij bibliotheken anders zijn? Is de daling van het aantal ontleningen dan een dominante trend of is het een algemene waarheid dat elke instelling, organisatie of zaak die niet voortdurend vernieuwend bezig is vroeg of laat hiervan de gevolgen moet dragen.

Wat verder nog zo’n bewering. “De algemene verwachting is dat het aantal leners en het actieve gebruik van de bibliotheek in de toekomst onvermijdelijk zullen dalen”. Leners? Mijn bibliotheekwerking draait toch niet alleen om leners. Ik heb heel wat regelmatige gebruikers/bezoekers die nooit iets ontlenen maar die wel intensief gebruik maken van de diensten die wij verlenen. Ja, ook de kopers van lampolie zijn zo goed als verdwenen maar die winkel die vroeger olielampen verkocht is nu misschien een bloeiende elektrozaak. En onvermijdelijk? Mag ik de auteur dezer uitspraak aanraden om een glazen bol aan te schaffen en zich te verzekeren van een standplaats als waarzegger(ster). Met een dergelijk geloof in de eigen onfeilbare voorspellingen wacht een glorierijke toekomst. Oh ja, even vergeten dat ook de kermissen een onvermijdelijk verdwijnen is voorspeld.

Om deze negatieve tendens te keren kunnen de bibliotheken volgens de tekst op een drietal zaken inzetten maar ze zullen vooral moeten nadenken over de producten en diensten die aangeboden worden.

Het worstcasescenario zullen we dan niet te danken hebben aan externe factoren maar wel aan het gebrek aan moed of daadkracht om vooruit te kijken en de noodzakelijke beslissingen te nemen.

(wordt vervolgd)

donderdag 18 juni 2009

Ik heb een droom

Ik heb een droom waarin ik een grote toekomst zie weggelegd voor mijn bibliotheek. Een droom waarin bezoekers volmaakt tevreden zijn over de hoogstaande dienstverlening die hen door de Bibliotheek Turnhout geboden wordt. Een bibliotheek die gewaardeerd wordt om zijn kwalitatieve aanbod aan diensten.

Knipsel Ik heb een document voor me waarin ik weinig van die droom terugvind. Zeven uitdagingen voor de lokale bibliotheek staat er op het titelblad, maar ik voel me niet echt uitgedaagd. Staat er dan iets verkeerds in de tekst? Zijn de stellingen fout? Neen, ik kan in grote lijnen de inhoud van het document onderschrijven maar ik voel geen begeestering. Ik voel me door het document niet gemotiveerd om die uitdagingen aan te gaan.

Ik weet het, dit is niet de grote visietekst over de bibliotheek van de toekomst maar een ontplooien van strategieën om een antwoord te bieden op vragen over de min of meer directe toekomst. Maar waarom kan een dergelijke tekst ook niet wat bezieling uitstralen? Waarom mag ik niet aangesproken worden om onmiddellijk de handen aan de ploeg te slaan en de koe bij de horens te vatten, maar heb ik eerder de neiging om na het lezen de kat uit de boom te kijken?

Dit is een tekst die vertrekt vanuit een defensieve houding (hoe kan ik standhouden in een vijandige wereld) terwijl ik hetzelfde verhaal perfect met een positieve en offensieve blik kan vertellen. Hoe stem ik mijn dienstverlening nog beter af op de veranderende noden van mijn gebruiker? Hoe maak ik gebruik van mijn uitgesproken positieve imago om mijn bezoeker mee te nemen in het steeds veranderende verhaal van informatieverstrekking en –bemiddeling. Hoe maak ik mijn (potentiële) klant deelgenoot van mijn grote droom?

Als iets moet doen dromen zijn het dergelijke teksten toch.

(wordt vervolgd)

zondag 7 juni 2009

Nog wat laatste aanvullingen

Zo beste lezer, de fietstrip zit er op en ik heb een dag lang geen fietszadel onder de bibs gehad. Omdat ik de laatste etappes geen beschikking meer had over een internetaansluiting nog enkele wetenswaardigheden over de laatste fietsdagen.



Van onze tocht langsheen het klooster van de Grande Chartreuse is niets in huis gekomen. Toen we onze gastheer vertelden waarheen onze tocht de volgende dag verliep, wist hij ons mee te delen dat de weg daarheen volledig (ook voor fietsers) was afgesloten. Omdat we, met de rit van de volgende dag in het achterhoofd, de tocht niet onnodig zwaar wilden maken besloten we de route over Grenoble te verleggen en eventueel af te sluiten met de beklimming van Alpe d'Huez. Vooral onze begeleiders hebben zich nadien deze beslissing hartsgrondig betreurd. Niet minder dan 4 lange uren hebben ze met de wagen Grenoble in alle richtingen doorkruist zonder de juiste weg te vinden. Bijna drie uur later dan ons fietsers zijn ze uiteindelijk in de Chambres d'Hôtes in le Bourg d'Oisans aanbeland, uitgeput en behoorlijk van hun melk na deze doolhofervaring. Van de beoogde beklimming van de alp kwam natuurlijk niets meer in huis. Met die intentie liepen in de stad wel honderden Nederlanders rond die deelnamen aan de actie 'Alpe d'HuZes'.



Ook de geplande Marmotte-rit diende aangepast omdat de doorgang over de Col du Galibier nog steeds gesloten was wegens onstabiele sneeuwmassa's langsheen de weg. We besloten na de afdaling van de Croix de Fer niet rechtsaf te slaan richting Télégraphe en Galibier, maar links de vallei in te draaien om een tiental kilometer verderop in het dal de beklimming van de Col du Glandon aan te vatten. Een klauterpartij die ons uiteindelijk opnieuw zou doen aanbelanden vlak voor de top van de Croix de Fer waarna we de berg in de tegenovergestelde richting van 's morgens konden afdalen. Een afsluiter met Alpe d'Huez zat er echt niet meer in nadat ik de top van de Glandon al op mijn tandvlees had gehaald.



Een laatste parcoursaanpassing dienden we de laatste dag in te plannen. Door wegenwerken was de Gorges de la Bourne afgesloten en besloten we de Vercors te verlaten via de Grands Goulets, een 15-tal kilometers verder en wat extra klimkilometers maar evenzeer de mooite waard. Tijdens het tweede gedeelte van de dag kregen we ook nog wat regen te verwerken maar uiteindelijk konden we onder een stralende hemel de fiets in de eindbestemming stallen.



En vanaf morgen, terug aandacht voor het bibwerk.

zaterdag 6 juni 2009

‘t Is gedaan!

Het zit er op, de fietstrip editie 2009. Er rest ons nog het meepikken van een Frans ontbijt, het inladen van de bagage, de fietsen op het autodak monteren en de nabije oprit van de snelweg op te zoeken. En dan in sneltreinvaart naar huis. Onderweg gaan we het zeker al hebben over de mogelijke route in 2010.

DSCF0682

vrijdag 5 juni 2009

Rit 10 : Van Villard-de-Lans naar St-Clair-du-Rhône

Rit 10 Overwegend dalen vandaag nu we de Alpen definitief achter ons laten en opnieuw de Rhônevallei opzoeken. Een korte rit ook (113 km) maar dat is op dit moment geen bezwaar. De eerste 30 kilometer valt er weinig te trappen. Het wordt heerlijk bollen door de Gorges de la Bourne die we vroeger reeds in de andere richting hebben gefietst. Daarna is het nog wat op en af waarbij we via Hauterives passeren en het Palais Idéal du Facteur Cheval. Gelet op de korte rit moet hier zeker een stop worden ingelast. Daarna rest ons enkel nog wat uitpeddelen tot in St-Clair-du-Rhône waar de eindmeet is getrokken in de chambres d’hôtes van Raymond en Andrée Pasquarelli.

donderdag 4 juni 2009

Rit 9 : Van le Bourg d’Oisans naar Villard-de-Lans

Afwachten hoe de beentjes reageren na die marteling van gisteren. Een eerder korte rit (120 km) met het venijn aan het begin en in de staart. De Col d’Ornon is met z’n 1.367 meter normaal een makkie, zeker bij het begin van de dag, maar stramme spieren kunnen zelfs van zo’n tussendoortje een lijdensweg maken. Daarna is het weer genieten van het prachtige landschap aan de rand van het Parc National des Ecrins en de Vooralpen in de buurt van Grenoble. Vanop de Corniche du Drac krijgen we een heerlijk zicht op de gelijknamige rivier met zijn stuwmeren.

Na een weer wat vervelende passage via de buitenwijken van Grenoble volRit 9gt de slotklim naar de Montagne de Lans en de Vercors. Deze net voor de Alpen gelegen smalle bergketen is één van de mooiste streken van Frankrijk. Tijdens onze vorige fietstochten hebben we de regio reeds in diverse richtingen doorkruist. Nu stevenen we af op de regiohoofdplaats Villard-de-Lans waar we een onderkomen vinden in de chambres d’hôtes ‘Le Val Sainte Marie’.