vrijdag 10 juni 2011

Rit 10 : De “Tour du Mont Aigoual”

Kaart rit 10“Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.”

Zo begint het boek “De renner” van de Nederlandse auteur Tim Krabbé. Het is zijn hoogstpersoonlijke verslag van de Tour du Mont Aigoual en één van de beste boeken (zoniet het beste) die ooit over wielrennen geschreven zijn. Het boek is ondertussen aan zijn 25ste druk toe en vindt nog steeds nieuwe lezers. Ik veronderstel dat elke wielertoerist die het werkje gelezen heeft de behoefte voelt om de beschreven rit zelf te rijden. Ik heb het gelezen, meermaals zelfs, en op één dag zou het er zeker van komen. Vandaag dus.

De echte Tour du Mont Aigoual start in Meyrueis maar onze CdH ligt een aantal kilometer voor het stadje zodat onze tocht wat vroeger op het parcours begint. Tijdens de rit krijg je de vele gezichten van de Cevennen te zien. Het eerste stuk gaat 21 kilometer in licht dalende lijn door de Gorges de la Jonte tot we in Le Rozier een bocht van 90 graden naar rechts nemen, de Gorges du Tarn in. Hier rijden we 10 kilometer lang tussen de steil oprijzende kalkrotsen op een constant slingerende weg tot in Les Vignes. Daar draaien we rechts de brug over de Tarn op en dan de rotswand op, een klim van 5 kilometer met enkele haarspeldbochten naar de Causse Méjean. Op dit kalkstenen hoogplateau schommelt de hoogte rond de 1.000 meter en Causse Mejeanafhankelijk van de weersomstandigheden wordt dit een plezierrit of een marteling. Bijna 30 kilometer opboksen tegen regen en wind is op deze hoogvlakte allerminst een pretje. Als de zon schijnt daarentegen en de wind nog meezit… Een korte afdaling doet ons uiteindelijk opnieuw in Meyrueis belanden waar we de tweede lus aanvatten.

Bij het verlaten van het stadje in zuidelijke richting gaat het snel weer flink bergop richting Causse Noir, iets lager maar even onherbergzaam als de Causse Méjean. Na een tiental kilometer is het opnieuw afdalen in het dal van de Trèvezel om vanaf Trèves en via de gelijknamige Gorges op te klimmen richting Mont Aigoual, de hoogste top in de Cevennen (1567 m) en bekend als de watertoren van Frankrijk. Hopelijk valt het vandaag wat mee want van onze vorige kennismaking met deze berg in 2004, als onderdeel van de 100 Cols Tocht die we toen reden, herinner ik me nog steeds de plensbuien, de mist en de koude. Eenmaal de top voorbij gaan de laatste 20 kilometers van onze fietsreis in dalende lijn richting Gatuzières en de ondertussen bekende CdH. Daar gaan de fietsen vandaag nog het dak van de auto op, wordt de bagageruimte opnieuw op orde gebracht na 10 dagen wielerchaos en verzeilt de wielerkleding in de linnenzak voor een grondige wasbeurt.

Geen opmerkingen: