Ik heb een droom waarin ik een grote toekomst zie weggelegd voor mijn bibliotheek. Een droom waarin bezoekers volmaakt tevreden zijn over de hoogstaande dienstverlening die hen door de Bibliotheek Turnhout geboden wordt. Een bibliotheek die gewaardeerd wordt om zijn kwalitatieve aanbod aan diensten.
Ik heb een document voor me waarin ik weinig van die droom terugvind. Zeven uitdagingen voor de lokale bibliotheek staat er op het titelblad, maar ik voel me niet echt uitgedaagd. Staat er dan iets verkeerds in de tekst? Zijn de stellingen fout? Neen, ik kan in grote lijnen de inhoud van het document onderschrijven maar ik voel geen begeestering. Ik voel me door het document niet gemotiveerd om die uitdagingen aan te gaan.
Ik weet het, dit is niet de grote visietekst over de bibliotheek van de toekomst maar een ontplooien van strategieën om een antwoord te bieden op vragen over de min of meer directe toekomst. Maar waarom kan een dergelijke tekst ook niet wat bezieling uitstralen? Waarom mag ik niet aangesproken worden om onmiddellijk de handen aan de ploeg te slaan en de koe bij de horens te vatten, maar heb ik eerder de neiging om na het lezen de kat uit de boom te kijken?
Dit is een tekst die vertrekt vanuit een defensieve houding (hoe kan ik standhouden in een vijandige wereld) terwijl ik hetzelfde verhaal perfect met een positieve en offensieve blik kan vertellen. Hoe stem ik mijn dienstverlening nog beter af op de veranderende noden van mijn gebruiker? Hoe maak ik gebruik van mijn uitgesproken positieve imago om mijn bezoeker mee te nemen in het steeds veranderende verhaal van informatieverstrekking en –bemiddeling. Hoe maak ik mijn (potentiële) klant deelgenoot van mijn grote droom?
Als iets moet doen dromen zijn het dergelijke teksten toch.
(wordt vervolgd)
2 opmerkingen:
Ben al benieuwd naar het vervolg. Misschien dat je op www.zevenuitdagingen.be een plaats vindt voor meer offensieve begeestering?
Is al gebeurd hoor.
Een reactie posten